Ufo’s zijn geen bezoekers, maar waarschijnlijk gewoon de weg kwijt ofzo.
Ik heb zojuist een boek uit over buitenaardse wezens, en een klein stukje daarvan wil ik delen met de lezer(es) van dit stukje. Het gaat over eventuele contactlegging met buitenaardse beschavingen, en de problemen die daarbij zouden kunnen optreden.
‘Zouden de signalen boodschappen kunnen zijn van wezens die zo intelligent zijn, dat we ze niet kunnen begrijpen omdat ons geestelijke vermogen te beperkt is? Mogelijk, maar wel onwaarschijnlijk, omdat een ontwikkelde beschaving zonder twijfel de problemen van het interstellaire verkeer zou kennen en de eenvoudigste methode zou gebruiken om contact te leggen. Ernstiger is het probleem bij het contact leggen met minder ontwikkelde beschavingen dan de onze. Hoe moeten we communiceren met zulke domme wezens, als we al een dergelijke beschaving zouden ontdekken? En al waren we in staat om een communicatiemiddel te ontwerpen, we zouden deze beschaving ook kunnen bewaren door ze met rust te laten. (Natuurlijk zouden superontwikkelde beschavingen ons ook kunnen beschouwen als primitieve sufferds en dus net zo’n houding tegenover ons aannemen.)’
Vooral de laatste zin gaf me denkstof. Want het zou zomaar eens kunnen. Dat een buitenaardse, hoogontwikkelde beschaving ons allang ontdekt heeft, maar ons simpelweg niet interessant genoeg vond om contact te leggen. Gelukkig blijft de mensheid zich constant ontwikkelen, zodat ze ons misschien ooit nog wel eens boeiend kunnen gaan vinden.
Zo zou een UFO-bemanning die hier in de Prehistorie landde, zijn neus ophalen bij het zien van een stel halve apen in een grot, dat met hun tong half uit hun mond bizons krast op grotwanden.
Zouden ze een tijdje later, laten we zeggen zo’n 1000 jaar, weer terugkomen om te kijken hoe het met die zooi in dierenhuid gehulde orang-oetangs gesteld was, dan zouden ze hun wenkbrauwen (als ze die zouden hebben uiteraard) toch fronzen. Ze zouden beschavingen als de Romeinse, met een taal, godsdienst, een overheid en vooruitstrevende bezigheden zoals filosofie en wetenschappen kunnen waarnemen en moeten toegeven dat het doodgeboren kindje toch nog een kleuter was geworden. Dit kon nog wel eens interessant worden.
Een dikke 1000 jaar later wordt het pas echt leuk hier op aarde. De wetenschap en vooral de natuurwetenschap komen in een stroomversnelling, en allerlei nuttige dingen worden door dat stel halfkale gorilla’s uitgevonden. Denk maar aan de drukpers, de kolenkachel en eigenlijk alles wat je op school bij het onderwerp Industriële Revolutie geleerd hebt. Dit ziet er allemaal veelbelovend uit, en dat is het ook. De mensheid stelt namelijk niet teleur. Enkele honderden jaren later wordt er in een tijdperk waarin de wetenschap enorme sprongen maakt op allerlei gebieden, onder andere de computer toegevoegd aan het rijtje ‘uitvindingen’, iets wat al gauw revolutionair blijkt te zijn en de sleutel vormt tot het Informatietijdperk, waar we ons nu tot kunnen rekenen. Voor een buitenaardse beschaving moet het zijn geweest alsof ze naar een voetbalwedstrijd zaten te kijken, die pas dik na de tweede helft echt spannend wordt, waardoor je blij bent dat je toch maar bent blijven kijken.
Zou zou het kunnen gaan. Je kunt je echter wel afvragen hoe interessant het voor een buitenaardse beschaving is om een groep geëvolueerde apen, die steeds groter wordt, te observeren en te zien hoe ze de wereld om haar heen ontdekt en die ontdekkingen ook tot in het volste uitbuit, maar in duizenden jaren tijd nauwelijks beseft dat haar techniek en wetenschap zich met een rotgang ontwikkelt, maar ze zelf in feite is blijven steken in de denkwijze van een egoďstische en vooral egocentrische (mens)aap.
Hoe ontwikkeld zijn we eigenlijk? We veronderscheiden ons van dieren, door het feit dat wij kunnen denken, en zien dit in feite als een verbetering. Kun je spreken van een verbetering, wanneer we wel in staat zijn om verder door te denken dan instinctieve drang, maar verder geen enkele geestelijke zelfdiscipline hebben, en ons laten leiden door eigenschappen als hebzucht en machtszucht, dingen die je niets anders kunt noemen dan ‘menselijk’?
Zo hard als de wetenschap de laatste eeuwen gevorderd is, zo hard is de menselijke geest blijven stilstaan. ET kan zijn koffers nog wel even op zolder laten staan. Zonder kernfysica, Internet en genetische manipulatie, dingen waar een beschaving die in staat is om interstellaire reizen te maken allang niet meer van staat te kijken, is de mens eigenlijk niets meer dan een uit de kluiten gewassen orang-oetan. En daar hoef je geen mensen voor te ontvoeren naar een ruimteschip om er vervolgens hersenscans op uit te voeren. Daar hoef je alleen maar de krant voor te lezen of de tv aan te zetten, en dat vergelijken met de toestand van enkele honderden jaren geleden. De mens is nog steeds de enige soort op aarde die elkaar (op steeds grotere schaal) uitroeit, om nog steeds dezelfde redenen als honderden jaren geleden.
Op deze manier is technologische vooruitgang zoiets als steeds harder rijden in een enorme Mack-truck met twee aanhangers vol met in levensgevaar verkerende ambulancepassagiers, terwijl je eigenlijk alleen je strikdiploma nog maar hebt. Niets om voor op visite te komen.
Door:
Huussuh | Gepubliceerd: 27 Jul 2005 |
Gesloten